Schrijf actief!

Een prettig leesbare tekst is een tekst met zinnen in de actieve vorm. Gebruik de actieve vorm als je tekst voor de website van je bedrijf schrijft. Of als je schrijft voor de social media kanalen van je bedrijf.  Het tegenovergestelde van de actieve vorm heet de passieve vorm. Door de passieve vorm wordt je tekst langer en stroperig. Het kost je lezer moeite. Actieve zinnen zijn direct en daardoor prettiger om te lezen. 

Gebruik de actieve vorm

 

Wat is het verschil tussen de actieve en passieve vorm?

Kijk mee:

De jongen gooit de bal het veld in.

Dit is een actieve vorm, je ziet het voor je dat de jongen de bal ingooit. Je ziet een voetbalveld en een stel enthousiaste jongens. Je ziet die knul langs de lijn die zoekt naar de vrijstaande man om de bal naar te gooien.  

Voetballers in de avond, op een veld verlicht door lampen

 

De zin kan ook anders:

Er wordt een bal het veld ingegooid.

Je lezer moet meer moeite doen om een beeld bij de zin te vormen. Als een lezer moeite moet doen…haakt hij af.

Nog een paar voorbeelden:

De was wordt opgevouwen.

Het is onduidelijk wie de was opvouwt. De was ondergaat het vouwen. Dit leest prettiger:

Ik vouw de was op.

 

Onze kat wordt gevoerd. 

Wie voert nu precies die kat? De kat zelf niet. Een beetje kat heeft daar zo zijn personeel voor. De actieve vorm laat meteen een beeld achter:

Mijn dochter voert onze kat.

Gebruik de actieve vorm: onze dochter voert de kat

 

Hoe vind je een passieve zin in je tekst?

In een passieve zin staat altijd een vorm van de werkwoorden ‘worden’ of ‘zijn.’ Zoek met de zoekfunctie van Word in je tekst naar vormen van deze werkwoorden. Maar let op: niet alle zinnen met ‘zijn’ en ‘worden’ zijn passieve zinnen. Om een passieve zin te herkennen, moeten we met zinsontleding aan de slag. Je weet wel, dat taalgedoe waar je je doorheen worstelde op de basisschool. Niet bang zijn, ik ga niet alles herhalen. Maar één ding is hier belangrijk uit zinsontleding: het onderwerp van een zin. Het onderwerp in een zin doet iets.

De jongen gooit de bal het veld in.

Wie of wat doet iets? De jongen. Een andere manier om het onderwerp te vinden is de zin vragend maken. Wie gooit de bal het veld in? De jongen.

De bal wordt het veld ingegooid.

Wie of wat doet iets? Niemand. Die bal doet namelijk niets, die ondergaat alleen maar. Dan maken we de zin vragend, om het onderwerp op te sporen. Wat wordt het veld ingegooid? Aaah, de bal. De bal is hier dus het onderwerp. Nu wordt het verwarrend. Daarom kijken we nog even verder. Bij een passieve vorm staat er altijd een voltooid deelwoord in de zin. Het voltooid deelwoord in bovenstaande zin is ingegooid.

Nog een voorbeeld.

De was wordt opgevouwen.

Even kijken wat het onderwerp is. Wie of wat doet iets? Weet ik niet, want was heeft zichzelf nog nooit opgevouwen (Ik hang de vlag uit als dat gebeurt!) Dan maken we de zin vragend. Wie wordt er opgevouwen? De was. Dat is het onderwerp. Maar is de was actief? Nee, zij ondergaat de handeling. Weet je het nog niet zeker? Kijk dan of er een voltooid deelwoord in de zin staat. Ja hoor, bingo. Opgevouwen.

Gebruik de actieve vorm: ik vouw de was op

Samenvattend:

  • Het onderwerp ondergaat iets,
  • Er is geen duidelijk onderwerp,
  • Er staat een voltooid deelwoord in de zin.
  • Twee manieren om het onderwerp te vinden:
  1. Stel de vraag: Wie doet wat?
  2. Maak de zin vragend en je vindt het onderwerp.

 

Passieve zin gevonden? Schrijf ‘m in de actieve vorm

Je maakt van een passieve zin een actieve zin door twee dingen:

  • Voeg een onderwerp toe aan de zin.
  • Verwijder worden of zijn. Hiermee verdwijnt ook het voltooid deelwoord.

Je vindt de pareltjes met lijdende vorm overal. Ik kan het ook. Een voorbeeld uit een oude tekst:

In de winter moet er meer hooi worden gevoerd.

Wie voert? Er? En zie je het voltooid deelwoord? Gevoerd. Ja hoor, dikke vette bingo op de lijdende vorm.

Maak de zin actief: In de winter voer je meer hooi.

Even nog een check:

Wie voert er meer hooi? Je. Yep, duidelijk onderwerp is aanwezig. Is er een voltooid deelwoord? Nee. Mooi, dit is een actieve zin.

 

Nog zo'n spetter van mezelf:

Het verblijf moet één of twee keer per week worden gereinigd.

Maak de zin actief: Je reinigt het verblijf één of twee keer per week.

 

Waarom gebruiken we zo graag de passieve vorm?

Passieve zinnen zijn langer, waardoor we denken dat we veel zeggen. Passieve zinnen klinken formeler, waardoor het lijkt alsof we belangrijke dingen zeggen. We hebben de neiging om formeler te schrijven dan we praten. Verder leidt de passieve vorm tot vage teksten. Je verschuilt je achter een passieve zin, net zoals ik hier achter het talud duik. Door een passieve zin ontduik je verantwoordelijkheid.

Schrijf in de actieve vorm en verschuil je niet

 

Kijk maar naar dit voorbeeld: 

Er is een slechte werksfeer geconstateerd op de afdeling. Er is morgen een vergadering belegd, waarin dit onderwerp wordt besproken.

Wie heeft de slechte werksfeer geconstateerd? En wie belegt die vergadering? De opsteller van deze tekst verschuilt zich. Maak de zin actief en de verantwoordelijkheid is meteen duidelijk:

Ik constateer een slecht werksfeer op de afdeling. Morgen vergaderen we hier over en stel ik dit onderwerp aan de orde.

Ai, jij bent het dus!

 

Ga je aan de slag met je tekst? Schrijf actief! Je lezer is je dankbaar. Kom je er zelf niet uit? Ik help je graag en schrijf die tekst voor jou. Of ik redigeer voor jou de tekst. Neem contact op via info@metjepotenindeklei.nl of via 06-3830 5876.