Als jong meisje brak ik mijn schouder, na een val uit een stapelbed. Dat leverde een gebroken schouder op. Daarna kreeg ik een kaart van mijn opa en oma, waarop in krullerige schoonschrift stond: “Nooit meer zoo droomen, hoor.” Het is al jaren geleden, maar die tekst ben ik nooit vergeten. Als 11-jarige vond ik het maar raar. Het was zo en dromen, niet zoo en droomen.
Je tekst is klaar, tijd om te gaan tegenlezen. Want dat is de officiële term voor het doorlezen van je tekst om foutjes op te sporen. En daar gaat het mis: je ziet fouten over het hoofd. Want je kunt je eigen tekst dromen, je bent er zoveel uren mee bezig geweest. Gelukkig zijn er heel wat tips die helpen bij tegenlezen. Met deze tips vindt je wél die typefout, dt-fout en dubbele woorden.
Er zijn veel soorten tekstschrijvers. Ik merk bij opdrachtgevers soms verwarring over wie waar goed in is. Een tekst is toch een tekst? Nee, iedereen heeft zijn specialisme. Ik zet ze voor je op een rijtje:
Vandaag is het de dag van het sprookje. Vorig jaar geleden volgde ik een cursus creatief schrijven, om een andere manier van schrijven te ontdekken en leren. En daar schreef ik dit sprookje. En o ja...spreek de naam van de hoofdpersoon een keertje hardop uit. Dan hoor je 'm wel, de betekenis.
Dat is de meest gestelde vraag als ik vertel dat ik tekstschrijver ben. Je ziet dan mensen even aarzelen. De wenkbrauwen gaan iets omhoog. Ik zie ze denken: 'Is dat een vak?' De vervolgvraag komt vanzelf: ‘Maar wat schrijf je dan?’ Dus nu voor eens en voor altijd: dit is wat ik als tekstschrijver doe.